Voordat u met de installatie begint
Het NDIS2-stuurprogramma installeren voor gebruik met MS-DOS-platforms
Het NDIS2-stuurprogramma configureren
Voordat u het NDIS2-stuurprogramma kunt installeren, moet de Broadcom NetXtreme Gigabit Ethernet-adapter fysiek zijn geïnstalleerd op het systeem. De netwerksoftware die geschikt is voor het besturingssysteem (zoals Microsoft LAN Manager 2.2 voor MS-DOS) moet ook op het systeem zijn geïnstalleerd.
Het NDIS2-stuurprogramma kan worden uitgevoerd vanaf een MS-DOS-opstartdiskette via Microsoft Network Client 3.0 of vanaf de vaste schijf via Microsoft LAN Manager 2.2.
Voor de installatie zijn de volgende items vereist:
Opmerkingen:
Een opstartdiskette maken
De opstartdiskette wijzigen
Voorbeeld: Protocol.ini-bestand voor IP
[network.setup]
version=0x3110
netcard=ms$ne2clone,1,MS$NE2CLONE,1
transport=tcpip,TCPIP
lana0=ms$ne2clone,1,tcpip
[MS$NE2CLONE]
DriverName=B57$
[protman]
DriverName=PROTMAN$
PRIORITY=MS$NDISHLP
[tcpip]
NBSessions=6
DefaultGateway=0
SubNetMask=255 0 0 0
IPAddress=192 168 0 1
DisableDHCP=0
DriverName=TCPIP$
BINDINGS=MS$NE2CLONE
LANABASE=0
Voorbeeld: Protocol.ini-bestand voor IPX
[network.setup]
version=0x3110
netcard=ms$ne2clone,1,MS$NE2CLONE,1
transport=ms$ndishlp,MS$NDISHLP
transport=ms$nwlink,MS$NWLINK
lana0=ms$ne2clone,1,ms$nwlink
lana1=ms$ne2clone,1,ms$ndishlp
[MS$NE2CLONE]
DriverName=B57$
[protman]
DriverName=PROTMAN$
PRIORITY=MS$NDISHLP
[MS$NDISHLP]
DriverName=ndishlp$
BINDINGS=ms$ne2clone
[ms$nwlink]
DriverName=nwlink$
FRAME=Ethernet_802,2
BINDINGS=MS$NE2CLONE
LANABASE=0
Voorbeeld: Protocol.ini-bestand voor NetBEUI
[network.setup]
version=0x3110
netcard=ms$ne2clone,1,MS$NE2CLONE,1
transport=ms$ndishlp,MS$NDISHLP
transport=ms$netbeui,MS$NETBEUI
lana0=ms$ne2clone,1,ms$ndishlp
lana1=ms$ne2clone,1,ms$netbeui
[MS$NE2CLONE]
DriverName=B57$
[protman]
DriverName=PROTMAN$
PRIORITY=MS$NDISHLP
[MS$NDISHLP]
DriverName=ndishlp$
BINDINGS=MS$NE2CLONE
[MS$NETBEUI]
DriverName=netbeui$
SESSIONS=10
NCBS=12
BINDINGS=MS$NE2CLONE
LANABASE=0
Voorbeeld: System.ini-bestand
[network]
sizworkbuf=1498
filesharing=no
printsharing=no
autologon=yes
computername=MYPC
lanroot=A:\NET
username=USER1
workgroup=WORKGROUP
reconnect=yes
dospophotkey=N
lmlogon=0
logondomain=
preferredredir=basic
autostart=basic
maxconnections=8
[network drivers]
netcard=B57.dos
transport=ndishlp.sys,*netbeui
devdir=A:\NET
LoadRMDrivers=yes
Voor TCP/IP
path=a:\net
a:\net\net initialize
a:\net\netbind.com
a:\net\umb.com
a:\net\tcptsr.exe
a:\net\tinyrfc.exe
a:\net\nmtsr.exe
a:\net\emsbfr.exe
a:\net\net start basic
net use z: \\SERVERNAME\SHARENAME
Voor IPX
SET PATH=A:\NET
A:\NET\net initialize
A:\NET\nwlink
A:\NET\NET START BASIC
net use z: \\SERVERNAME\SHARENAME
Voor NetBEUI
SET PATH=A:\NET
A:\NET\NET START BASIC
net use z: \\SERVERNAME\SHARENAME
files=30
device=a:\net\ifshlp.sys
lastdrive=z
U installeert het DOS NDIS2-stuurprogramma als volgt op de vaste schijf:
Voorbeeld: C:\LANMAN
DEVICE = C:\LANMAN\PROTMAN.DOS
DEVICE = C:\LANMAN\B57.DOS
DEVICE = C:\LANMAN\NETBEUI.DOS
C:\LANMAN\NETBIND.EXE
C:\LANMAN\NET START WORKSTATION
C:\LANMAN\NET USE stationsletter: \\servernaam\bronnaam
Voorbeeld:
PROTOCOL MANAGER]
DriverName = PROTMAN$
NETBEUI_XIF]
DriverName = netbeui$
BINDINGS = B57
B57]
DriverName = "B57$"
NB: Tijdens de systeemconfiguratie wordt het stuurprogramma geladen en verschijnen de Broadcom-banner, de naam van de controller, het MAC-adres, het IRQ-nummer, de geregistreerde lijnsnelheid, en het BusNum en DevNum van de controller. Als het stuurprogramma niet kan worden geladen, verschijnt er een bericht dat de initialisatie is mislukt.
Het NDIS2-stuurprogramma kan worden geconfigureerd door specifieke optionele sleutelwoorden toe te voegen aan het bestand Protocol.ini. Als er verschillende Broadcom NetXtreme Gigabit Ethernet-adapters of adapters met meerdere poorten op een systeem worden geïnstalleerd, wordt het NDIS2-stuurprogramma automatisch geladen op de adapter/poort met een goede koppeling. Als twee of meer adapters een goede koppeling hebben, wordt de NDIS2-software geladen op de adapter met de nieuwste apparaat-ID. Als twee of meer adapters een goede koppeling hebben en dezelfde apparaat-ID, wordt de NDIS2-software geladen op de adapter die zich in de sleuf met het laagste busnummer bevindt.
OPMERKING: Op MS-DOS-platforms verdient het geen aanbeveling het NDIS2-stuurprogramma op meer dan 1 adapter te laden. De noodzakelijke NDIS2-protocolmanager die meervoudige verbindingen ondersteunt, is in de MS-DOS-omgeving niet beschikbaar.
Als het noodzakelijk is om het NDIS2-stuurprogramma in een bepaalde volgorde op bepaalde adapters te laden, kunnen de sleutelwoorden BusNum, DevNum en FuncNum worden gebruikt. Gebruik deze sleutelwoorden niet, tenzij u PCI-apparaten kunt configureren.
De waarde van het sleutelwoord BusNum, die het PCI-busnummer vertegenwoordigt waarin de adapter zich bevindt, is een decimaal getal tussen 0 en 255.
De waarde van het sleutelwoord FuncNum, die het functienummer (poortnummer) van een adapter met meerdere poorten vertegenwoordigt, is een decimaal getal waarbij 0 de eerste poort vertegenwoordigt en 1 de tweede poort.
De waarde van het sleutelwoord DevNum, die het toegewezen apparaatnummer vertegenwoordigt, is een decimaal getal tussen 0 en 31.
OPMERKING: Noteer aan het einde van het installatieproces van het NDIS2-stuurprogramma de waarden van BusNum en DevNum die worden weergegeven. U kunt ook Broadcom Advanced Control Suite 3 gebruiken om het busnummer, het functienummer (poortnummer) en het apparaatnummer te bekijken dat aan elke adapter is toegewezen (alleen voor gebruikers van Windows).
Een voorbeeld van sleutelwoorden voor BusNum, DevNum en FuncNum bij het laden van het NDIS2-stuurprogramma op verschillende adapters in een bepaalde volgorde vindt u hierna:
[B57]
DRIVERNAME = B57$
BUSNUM = 3
DEVNUM = 10
[B57_2]
DRIVERNAME = B572$
BUSNUM 3
DEVNUM 11
[B57_3]
DRIVERNAME = B573$
BUSNUM 3
DEVNUM 12
[B57_4]
DRIVERNAME = B574$
BUSNUM 3
DEVNUM 13
Het LineSpeed-sleutelwoord wordt gebruikt om de snelheid van de netwerkverbinding in te stellen. Het LineSpeed-sleutelwoord vereist een decimaal getal met de waarde 10, 100 of 1000. Technisch gezien kan een lijnsnelheid van 1000 Mbit/s niet worden ingesteld, maar alleen worden bereikt via auto-negotiation. Simpel gezien voert het stuurprogramma auto-negotiation uit als de lijnsnelheid wordt ingesteld op een waarde van 1000. De instelling van een snelheid van 1000 Mbit/s is onnodig voor koperen koppelingen; auto-negotiation is de juiste ondersteunde configuratie onder de IEEE-Ethernet-specificatie.
Het Duplex-sleutelwoord wordt gebruikt om de duplex-modus van de adapter in te stellen. Het Duplex-sleutelwoord vereist een teksttekenreeks van HALF of FULL. Wanneer het Duplex-sleutelwoord wordt gebruikt, moet het LineSpeed-sleutelwoord ook worden gebruikt. Als er geen sleutelwoord wordt gebruikt, schakelt de netwerkadapter automatisch over naar de auto-negotiationmodus.
Het sleutelwoord NodeAddress specificeert het netwerkadres dat door de adapter wordt gebruikt. Als er een multicast-adres of een broadcast-adres is opgegeven, gebruikt de adapter het standaard MAC-adres.
Het sleutelwoord FixCheckSumOff schakelt de tijdelijke oplossing uit van het stuurprogramma voor de TCP/IP-stack om de aanvullende versie van de checksum te herkennen.
Een voorbeeld van sleutelwoorden voor LineSpeed, Duplex en NodeAddress vindt u hierna:
[B57]
DRIVERNAME = B57$
BUSNUM = 3
DEVNUM = 10
PORTNUM = 0
LINESPEED = 100
DUPLEX = FULL
NODEADDRESS = ì001020304050î